Over Omer van den Boterhoek

Een Provinciale Training? In Zottegem? In het vermaledijde weekend van Werchter waarin we bang zijn om tranen met tuiten te huilen omwille van het festivalgemis? Ok, die konden we niet laten liggen. Sanne had achttien kilometer op het Valcke-schema staan, daar kon ze er wel twintig van maken. En bij mij had de dokter het licht op groen gezet om stilaan terug in actie te schieten. Twintig of zelfs tien kilometer lopen ging meniscusgewijs sowieso te veel zijn. Maar daar in Zottegem, ja, daar kan je met de fiets natuurlijk ook wel leuke dingen doen. Inloggen, inschrijven en in-de-agenda-zetten dus.

Vijf rustige kilometers in het Aalsterse stadspark en enkele voorzichtige squats tijdens de eerste van een nieuwe reeks krachttrainingen later, toonden mijn knieën dat het eigenlijk ... euhm ... sorry ... twee vrouwen zijn. Als de ene te veel aandacht krijgt, wordt de andere lastig. Zeven weken gesukkel met die van rechts? Twee bezoeken aan de dokter, twee infiltraties, een scan om zes uur 's ochtends, allemaal voor dezelfde kant? "Dat moet ik ook hebben!", vond links en besliste dan maar om zich woensdag en donderdag van haar meest gezwollen kant te laten zien en me dus op haar beurt het leven zuur te maken. Ok, geen fietstocht in de Vlaamse Ardennen dus. Maar omdat thuis zitten geen optie was en een helpende hand bij zo'n clubtraining vaak handig meegenomen is, stuurde ik de vraag naar Wendy of ik mezelf ergens nuttig kon maken. Affirmatief. En dus trok ik zaterdagochtend naar de kapel aan de kruising van de Torenweg en de Boterhoek in Brakel. Inderdaad, iets voorbij de Berendries. Een puist, noemt Michel Wuyts dat.

[cid:image001.jpg@01D652C2.20A278A0]

Nog voor de bananen voor de uitgehongerde lopers gesneden waren, kregen we er het bezoek van een inboorling. We hebben het raden naar zijn naam, maar het leek me een Omer te zijn. Je vindt ze overal, die kerels. Maar misschien daar in de regio van Zottegem nog iets makkelijker dan elders. Schrammen en blutsen op het kale hoofd, een moeilijk te omschrijven zelfs ietwat hipster baardgroei onder de kin, dikke wintertrui, broek van vele oorlogen en galosjen (crocs, maar dan voor wie voor 1960 geboren is). "Awel, is't er iet te doen?", kwam Omer van uit zijn Brakels domein gewandeld. "Is de kapelle al open? Want ik heb die gans gerestaureerd!". Toen wisten we dat het prijs was. Omer werd een blijver.

Achterover leunend tegen de kapel vertelde hij ons honderduit over zijn werk als afbreker van windhanen op kerktorens, legendarische bokswedstrijden uit een ver sportief verleden, drie jaar werk in Abu Dhabi (tiens, daar zijn toch geen kerktorens?), de buren die op reis waren naar Slovenië en aan het leeggoed te zien precies goed gefeest hadden, zijn vier kinderen voor wie hij al lang elk een villa gebouwd had maar zij zelf daar nog niets mochten van weten én zijn groot respect voor marathonlopers. 21 kilometer komen lopen, langs de Berendries op een zaterdagvoormiddag. Nee, dat was niets voor hem. En fietsen ook niet. Hij heeft er daar genoeg weten afzien en van hunnen veeloo stuiken.

Ook onze lopers ontsnapten niet aan zijn messcherpe analyse. "Hier is verzekerst nog geen enen gepasseerd van meer dan 75 kilo", stelde hij halfweg vast. Toen ik hem zei dat ik er normaalgezien bij ben om het gemiddelde gewicht wat op te trekken, gaf hij me dan nog gelijk ook. Nog spitser was zijn opmerking "Ja, veel harde werkers lopen er precies ook niet tussen." Het leek ons onbegonnen werk om Omer uit te leggen dat we een club van managers waren en lieten hem dan maar een omschrijving brengen van zijn "kolenschoppen". Hoe meer naar het einde, hoe geruster hij leek te worden. Waar de eerste lopers schijnbaar kakelfris doorkwamen en in de verste verte geen sporen van vermoeidheid vertoonden, stelden we later op de voormiddag toch beduidend meer aftakeling vast. Het verschil tussen de rappe en de knappe. Laat ons immers, naar analogie met de aanpak in Sanne's fietsclub, het woord "traag" niet meer gebruiken.

Eens iedereen voorbij was en we ons kraam konden afbreken, verdween ook Omer weer in zijn stulp. Hij nam nog vlug een dadel (eigenlijk een abrikoos, maar hij luisterde niet) en twee wine gums mee, vooraleer zijn patatten te gaan schillen. En wij hadden er een vriend voor 't leven bij. Omer van den Boterhoek. De fijne voormiddag lieten de Golden Fries van Jurgen extra smaken. Het was plezant om af te komen, Leentje, Wendy en Steven. Mijn vat frustratie omdat ik zelf niet kan lopen, is niet leger. Ik had 's avonds een extra glas wijn nodig om de jaloezie door te spoelen. Maar het deed deugd om de club nog eens terug te zien. Op naar meer.

Reacties