Revalideren ... van weken naar maanden

“Drie weken”, zei hij, “drie weken en dan kan je naar de kine. En na zes weken kan je opnieuw beginnen lopen.” Het was half mei en ’s lands meest vermaarde heupspecialist knipte het licht aan het einde van de tunnel aan. Ik wandelde niet, maar ik zweefde naar buiten. Breed glimlachend met in mijn hoofd de woorden “kijkoperatie”, “volledig herstel” en “terug als nieuw” die op een mentaal springkasteel op en neer sprongen. Ik dacht dartelend naar mijn auto te gaan om het goede nieuws aan het thuisfront te melden. Maar die dekselse labrumscheur (waar ik tot tien minuten voordien nog nooit van gehoord had) in mijn heup, zette mijn voeten snel weer op de grond.


Bon, op zoek naar de meeste geschikte datum voor die operatie dus. Het kon al de week nadien, maar dat was te snel. Ik heb immers het witte-jassen-syndroom. Als ik bij de dokter ga en die moet mijn bloeddruk nemen, schiet die de hoogte in alleen al door er aan te denken. Mijn psyche had dus echt wat tijd nodig om te wennen aan de idee dat ze met drie slangen, scharen, beitels of wie weet wat nog allemaal in mijn heup zouden liggen wroeten. Juni kon ook niet. Ik mocht toch geen risico’s nemen om festivals te moeten skippen? En in juli gaan we op vakantie. Augustus dus. En dat werd eind augustus, de dertigste. Meteen een perfect excuus om niet op appèl te moeten voor schoonmoeders’ verjaardag een dag later. En misschien (maar dat durfde ik niet luidop te zeggen) nog net op tijd om half november al opnieuw klaar te zijn voor de Las Vegas Marathon. Maar dat werd mijn kleine geheimpje.

Maar dat verhaal van die drie en zes weken, het klopte niet. Ik voelde het al een beetje aan mijn water, toen ik een ziektebriefje kreeg dat me een maand van het werk zou thuishouden (yeah right!), maar wist het ook zeker toen de assistent na de operatie even een kijkje kwam nemen en het ineens over drie maanden had. Nog wat versuft van de verdoving duwde ik dat zinnetje uit zijn uitleg weg. Binnen drie of vier weken een afspraak bij de chirurg en die zou me dan wel uitleggen hoe ver ik stond.

Die drie weken uit de inleiding, het werden er zes eer ik bij de kiné mocht. En die zes weken om volledig te herstellen, het zijn er intussen meer dan zestien. En het is nog altijd niet allemaal pijnvrij. De werkzaamheden van de operatie lijken allemaal goed hersteld. Maar het is het kapsel rond het gewricht dat even weerspannig is als Bart De Wever op een PS-congres. Verdomd pijnlijk, bij momenten. En misschien nog het meest in het hoofd. Want dat hoofd wil sporten. Het ziet het rijtje te kleine hemden in de kleerkast groeien en het gaatje van de broeksriem opschuiven, maar weigert Bourgondische genoegens op te geven met als excuus “het moet een béétje plezant blijven, he vriend!”.
En toch wordt intussen weer gelopen.  Met de moed der wanhoop stilaan. Maar toch met het vooruitzicht om opnieuw de oude te worden. Om recordtijden te lopen, wilde avonturen mee te maken, lopend de wereld en haar grootsteden te verkennen, Wilfried met zijn vlag te zien staan en er high fivend naartoe te hollen, om terug marathonloper te kunnen worden. Of te mogen worden. Ik zou er best één en ander voor over hebben. Misschien, heel misschien ben ik zelfs bereid om niet eens meer over een leuke tijd na te denken. Maar dan kan ik in elk geval terug zweven. Komt het er nog van? Ik zou het eerlijk gezegd niet weten. Maar ik schrijf me de zorgen daarover graag van het lijf. Al is het maar ter steun van wie nog aan de kant zijn of haar nagels staat af te bijten.


Reacties

Een reactie posten